Tertiaire kleuren mengen.
In de vorige les hebben we gezien, dat je ongestraft twee kleuren uit het midden van de kleurcirkel kunt mengen, zonder dat de kleur vermoddert.
Kijken we nou eens naar schilderijen van oude meesters, dan valt daar eigenlijk haast geen heldere kleur te ontdekken. Of het moet rood zijn, op een licht stuk van de mantel (Rembrandt:Jan Six) of het geel of blauw waar het licht op valt in bijv. de schilderijen van Vermeer.
Maar de meeste kleuren van ook die schilderijen zijn moeilijk te benoemen. Ze zijn niet blauw, niet knalgeel, niet rood, niet paars, niet oranje en niet groen. Ze zijn hoogstens geelachtig, groenachtig, paarsachtig, bruinachtig, blauwachtig etc.
Hoe komt dat nou? Waarom hebben de schilderijen van Karel Appel zo’n heldere uitstraling, en de schilderijen van Rembrandt of van Jan Steen, van Paulus Potter of van Ruijsdael zo’n ander,misschien zachter karakter? Waarom was Van Gogh ineens zo’n durfal in het kiezen van zijn heldere kleuren, terwijl de rest van zijn voorgangers dat niet deed?
In de tijd van Rembrandt en Vermeer wilde men vooral de natuurlijke kleuren nabootsen in landschappen, maar ook in interieurs, waar toen weinig licht naar binnen kwam. De interieurs waren donker, en in de natuur zijn maar weinig echt heldere primaire of secundaire kleuren, behalve als men een boeket bloemen uitbeeldde.
De zgn. vergrijsde kleuren zijn dus zeer belangrijk in de schilderkunst en maken, dat als er dan een kleur uit moet springen (melkmeisje van Vermeer) deze kleur erg veel aandacht kan krijgen, omdát de omliggende kleuren zgn vergrijsde kleuren zijn.
Hierboven zie je dat het french ultramarijn en kobalt van de doek en op een enkele plooi van haar rok, de enige echte heldere kleur is. Het oranje van de rand van de kan versterkt het blauw, omdat dat oranje de complementaire kleur van blauw is. Heel subtiel door Vermeer zo gekozen.
Een modderkleur, ofwel ik spreek liever van een vergrijsde kleur, is makkelijk te maken. We voegen bij het mengsel van de twee primaire kleuren gewoon een derde primaire kleur toe. Je mengt dus de drie primaire kleuren met elkaar. Als je groen wilt vergrijzen naar een natuurlijke kleur, voeg je dus rood toe. De complementiaire kleur van de kleur die je wilt vergijzen. Zie vorige les.
Als je twee secundaire kleuren mengt, (paars met groen, of met oranje, of v.v. ) vergrijst dat natuurlijk altijd. Je krijgt daarvan weer middenkleuren, waardoor je heel subtiel kleuren kunt laten overlopen.
Bestudeer de kleurencirkel om te zien wat de complementaire kleur van iedere kleur is.
En kijk dan, dat je snapt, dat als je secundaire kleuren vermengt, je altijd 3 primaire kleuren aan het gebruiken bent! Vermeng je oranje met paars, dan heb je ze te pakken. Oranje bestaat immers uit geel met rood, en paars uit rood met blauw. Oók uit een tube!!!
Ps. De bruinen vergrijzen elke kleur. Gebrande siena is warmer dan gebrande omber. De laatste is een echte vergrijzer.
Meng dus je kleuren, behalve als je een echt heldere kleur nodig hebt! En doe dit met paletmes, niet met je kwast.
En: heel belangrijk: doe nooit alsof die kleur goed is voor alle gedeelten waar je soortgelijke kleur nodig hebt, maar meng op elk stukje je kleur bij tijdens het schilderen.
Ps: kleuren uit een tube, die door de fabriek gemaakt zijn, zijn altijd helderder dan zelf gemengde kleuren.
Als je kleuren zelf gaat mengen, óók heldere secundaire kleuren, gaat dit altijd in kleurkracht achteruit. Wil je een knalpaars hebben, of knaloranje, kun je beter een tube grijpen dan het te mengen. De industrie blijft ons vóór.
En als je wilt, dat ik je online begeleid, neem contact met me op via het contactformulier.
Tot de volgende les.